En? Hoe is het nu?

april 22nd, 2010
En? Hoe is het nu?

Medellin, 22 april 2010

‘Kijk, zuster, hij leeft nog’. De lange worm kringelt in het bakje. Geen idee of hij een hij, zij of het is. Zuster Fernanda haar ogen rollen bijna uit haar kassen. Het aluminium schaaltje met braaksel heb ik in mijn handen. Braaksel is het nauwelijks te noemen na de operatie. Waterig vocht maar daar doorheen gilbbert een parasiet, een soort blanke worm, van ruim 20 cm. De zuster trek eerst nog haar hadschoenen aan om het schaaltje van me over te nemen. Opnieuw dus een medische ‘verassing’. Het is maandag. De chirurg die de operatie heeft uitgevoerd spreekt me direkt na de operatie aan. ‘Een tumor van 9 centimeter met een omvang van een tennisbal’. Geen wonder dus dat Diana regelmatig krepeert van de pijn. Het is een goede dag voor m’n meisje in het ziekenhuis, een kliniek voor vrouwen in hartje Medellin. Zeg maar twee voor de prijs van 1, twee resultaten voor 1 behandeling. De tumor is verwijderd en daarnaast is dus een parasiet tevoorchijn gekomen gekomen uit haar ingewanden. Ik ben dik tevreden met dit resultaat alhoewel het op z’n zachtst gezegd opmerkelijk is dat de tumor pas is ontdekt nadat we in januari een alternatieve route hebben gevolgd om een behandeling in te zetten en jaarlijks een cytologieonderzoek plaats vindt. Eigen verantwoordelijkheid is goed, maar ik vraag maar niet wat gebeurt zou zijn als zij was blijven doorsukkelen met pijn. Ook de parasiet, beslist een grote jongen, verwondert me. Na maag onderzoek, diverse laboratorium onderzoeken (bloed, urine, faeces) en ook nog een gastroscopie (zeg maar ‘ingewanden per tv’)  waar niets uit naar voren kwam. Nu is het nog wachten op het pathologie onderzoek van de tumor die uitsluitsel moet geven of het een goed- of kwaadaardige kanker is.

Het is ruim vijf weken nu dat ik in Medellin ben. Met motor en mezelf in het vliegtuig. Een lastige periode. Met Diana op stap naar dokter, verzekering, en meer bureaucratische rompslomp. Niet meer op reis maar voorlopig hier. Ik heb nu, na 4 weken, eindelijk het gevoel dat het dal gepasseerd is. De operatie heeft lang op zich laten wachten. Haar zorgverzekering die was gestopt omdat ze haar baan is kwijt geraakt, is weer gerepareerd. Dat heeft overigens fors veel tijd en geduld gekost om de diverse procedures hiervoor te doorlopen. In Nederland praten we over bureaucratie maar dat is op het vlak van gezondheidszorg werkelijk een eitje vergeleken bij hier. Ook positief, ondanks dat Diana met haar laatste studiejaar bezig is (dat eindigt hier in december) heeft ze weer werk gevonden op haar vlak en dat te combineren valt met de studie. Al met al, een positieve wind!

Het wachten op de operatie heeft alles te maken met schaarste aan apparatuur. Af en toe, beter gezegd is regelmatig, krepeert ze van de pijn in haar onderbuik maar dat maakt voor de wachtlijst en dokter niets uit. Pijnstillers is hun antwoord maar nauwelijks een remedie. Na het weghalen van de tumor is het opnieuw wachten. In Nederland word tijdens de operatie celmateriaal met spoed onderzocht om te bepalen of de tumor kwaad- of goedaardig is. Hier mag ze daar tot een week na de operatie op wachten.

Ondertussen probeer ik voor zover dat mogelijjk is diverse zaken te regelen die op mijn eigen wachtlijst terecht waren gekomen. Met stip bovenaan zijn dat bank en belasting. Ondanks dat ik mijn bankadres nu heb in Medellin, ontvang ik geen post en vallen de bankzaken voorlopig nog niet af te handelen. Met de belasting heb ik goede hoop dat vanaf afstand toch een en ander af te handelen valt.

En mezelf, hoe gaat het met mij? Goed. Ben blij hier te zijn. Toch is er een maar. Na anderhalf jaar altijd bezig te zijn met een volgende bestemming voel ik me hier in een soort van wachtstand. Wachten op hoe het zal gaan met Diana, met haar en met mij en vooral wachten   tot het duidelijk voor me zal zijn wat de volgende stap, halte of bestemming zal worden. Voor de korte termijn is wel helder wat ik doe. De tijd gebruiken om een boekje over de reis te schrijven, artikelen af te ronden voor BigTwin en mijn financien op orde zien te krijgen. De motor heb ik opnieuw in groot onderhoud bij de mannen van Suzuki Super Servicio waar ik meer als welkom ben en dagelijks een paar uurtjes onderhoud pleeg.

Het wachten geeft soms een onbestemd gevoel. Wordt het niet tijd voor werk, Nederland of Colombia, boot, familie en vrienden. Ja en tja. Ja want in schijnbare stilstand voel ik me rusteloos. Maar ook een tja over het besef van de keuzes die ik mag maken. Wat een vrijheid eigenlijk om dit soort keuzes te maken! Is dat ook niet de grootste winnaar van mijn reis? Het besef van je mogelijkheid om in vrijwel volstrekte vrijheid keuzes te maken?

Als het me lukt, ben ik voorlopig nog wel een paar maanden hier. Hangt ook van mijn eigen visum. Zoals het er nu naar uitziet zal ik of moeten betalen voor verlenging (mezelf en motor) of een grens moeten oversteken een dan weer terug. Panama is het dichtst bij vanaf Medellin, maar ligt in de noordelijke jungle met waarschijnlijk beperkte douane faciliteiten omdat er geen doorgaane route over land bestaat en een streek is met veel guerilla- en drusggeweld, Venezuela ligt op zo’n drie dagen sturen maar de grens gaat regelmatig dicht vanwege de inmiddels oplopende ruzie tussen Venezuela en Colombia, de grens is al gesloten voor Colombianen, en Ecuador ligt op vijf dagen sturen maar ondanks slechte diplomatieke betrekkingen is deze grens relatief probleemloos. Eind april maak ik een keuze waar ik met de motor heen zal gaan. Voorlopig heeft Venezuela de voorkeur.

‘Si fama, ni fortuna’

maart 19th, 2010
'Si fama, ni fortuna'

Medellin, 19 maart 2010

Het is vrijdagmiddag als ik wat rondscharrel in de werkplaats van Dakar Motos (Buenos Aires). Bjorn heeft zijn BMW zo’n beetje half gedemonteerd en is altijd ‘in’ voor een praatje. Regelmatig komen motorfietsen de straat ingereden. Dit keer is het geluid anders. Het kan niet anders als een klassieke eencilinder stopt voor de deur. Een zwaar bas geluid met als het ware een trage hartslag. Als ik de deur open doe maak ik kennis met Gustavo. Hij komt de gringo met de klassieke harley opzoeken. ‘Dat ben ik’ hoef ik eigenlijk nauwelijks nog te zeggen want hij staat al naast Betsy. De motor blijft een opmerkelijke verschijning in de werkplaats en opslag van louter en alleen off road motorfietsen, allen hoog in de veren en beladen met aluminium rekken en koffers. Gustavo vindt het prachtig. Reizen met een klassieker is voor hem een droom. Gezin en bedrijf gaan echter voor. Met sommige mensen klikt het contact direct en zo ook met hem. Na zo’n een half uurtje om mijn motor rondjes gedraaid te hebben is het tijd om zijn ‘oud ijzer’ te bekijken. De Norton staat nog steeds op de stoep geparkeerd. ‘He, dit is dezelde motor als die van Che Guevara en Alberto Granada, zeg ik’. ‘Bouwjaar 1939?’ voeg ik er met halve overtuiging nog aan toe. Gustavo grinnikt als hij uitlegt dat zijn beroep motorrestauratie is. ‘Ik heb de motorfietsen voor de film ‘The motorcycle diaries’ (de film over de motortrip van Alberto en Che begin 1952) opgebouwd’ zegt hij. ‘Ik heb drie identieke Nortons bouwjaar plusminus 1939 opgebouwd. ‘Een staat er nu in het Che museum in Havana, Cuba en een in het Che museum in Rosario, Argentinie (de geboorteplaats van Che) en de andere rij ik zelf op rond zoals je ziet’. Wow. Ik sta oog in oog met de motor die voor de film is gebruikt. ‘Als je wat foto’s wilt zien van de filmopnames en mijn werkplaats, kom dan effe langs’. Yeah, meer heb ik niet nodig om op de motor te springen en dwars door Buenos Aires te rijden.

De werkplaats van Gustavo is goed verscholen achter het huis van zijn moeder (in leeftijd achter in de ‘80). Hij hoort me de straat in rijden en verlost mij uit mijn zoektocht. Zijn specialisatie is klassieke Engelse motoren. De werkplaats is een zelf gebouwde schuur van ongeveer 60 vierkante meter. De wanden en plafond zijn behangen met onderdelen, gereedschap, oude en nieuwe foto’s, frames, wielen, eigenlijk alles wat je kunt bedenken op motor onderdelen gebied. Op eveneens zelfgebouwd tafels staan drie Engelse motoren (AJS, Norton en Matchless) in verschillende stadia van gereed. Een Vincent motorblok ligt open. Een Harley lijkt bijna gereed (1200 cc zijklepper) maar mist nog wat essentialia, een vijftiger jaren BMW staat in een hoek. Het houdt niet op, hoe langer ik kijk, hoe meer gaaf spul ik zie.

Gustavo is een echte prater. Hij vertelt over de filmopnames, hoe hij beide acteurs op een andere klassieke motor heeft leren motorrijden, over Alberto Granada en de zoon van Che Guevara die bij de opnames aanwezig waren, over de Oscar uitreiking in Hollywood waar zijn motor bij aanwezig was en hoe de film trucage gebruikt. De motor die in de film onderuit gaat en zwaar beschadigd raakt is een Suzuki die verkleed is als Norton. ‘Niets van te zien’ voegt hij er nog aan toe. Ook het echte verhaal van Che en Alberto komt naar boven. Een afgescheurde bevestiging van de versnellingsbak zorgt ervoor dat Che en Alberto verder gaan liften vertelt Alberto hem. De broer van Alberto zal later in 1952 de motor ophalen, repareren en verder rijden naar Venezuela waar hij nog steeds woont. De motor is in de jaren ‘50 in onderdelen door hem verkocht. Zo krijg ik ook nog wat geschiedenis mee. Gewoon omdat het zo gaaf is, start Gustavo nog een keer de Norton. De zware, donkere, lange klappen van de Norton vullen de straat. ‘Hier’ zegt hij als hij mij het stuur in handen drukt. ‘Rij maar een blokje’. Wow. Ik twijfel een mili seconde maar dan zit ik al op het zadel. De eerste versnelling is even zoeken maar dan ben ik weg. Tot in zijn derde versnelling kom ik. Zonder helm of bescherming draai ik een rondje, en nog een en nog een. Met de motor laag in de toeren rij ik rond. Dikke, brede grijns op m’n gezicht. Wat kan ik nog meer zeggen als dat het rijden van een klassieker altijd een super gave ervaring is?

Het verblijf in Dakar Motos is prettig. Met Marcus trek ik zijn laatste dagen Zuid Amerika de volle dagen op, Auke & Marieke arriveren in Buenos Aires en met hen ben ik nog een avond op stap in het centrum. Bjorn en de andere ‘komers en vertrekkers’, het is allemaal prettig volk. Toch ben ik nerveus. Ik wil terug naar Diana. Ik heb al besloten om dat zo snel als mogelijk te doen. En toch blijf ik nerveus. Als ik het wat beter probeer te beschouwen is dat misschien niet nerveus maar meer angstig. Angstig voor wat er komen gaat? Over de roadtrip die van karakter gaat veranderen? Ik verzin diverse uitvluchten. Diana maakt dat me makkelijk, telkens weer vraagt ze waarom ik niet gewoon terug rij naar Colombia. Het klinkt me nog steeds super aantrekkelijk in de oren. Een andere uitvlucht is naar Afrika en terug rijden naar huis. Nooit heb ik daar enig woord aangewijd (Jasper sloeg de spijker 100% op zijn kop in een reactie van hem een tijdje geleden), maar het heeft meerdere keren in mijn hoofd rond gespookt na de Bolivia ervaringen. Nu ik met Marcus weer optrek is dat zomaar een alternatief dat heel erg dichtbij is. Hij vertrekt naar Kaapstad en we kennen elkaar dusdanig dat we zonder iets te zeggen, we allebei weten dat we samen ‘Afrika –> Europa’ zouden kunnen doen. Toch is dat niet reeel (mijn carnet is bijvoorbeeld al verlopen). Als er iets is dat ik geleerd heb van en in de roadtrip is het om niet weg te lopen voor angst. Telkens weer heeft het doorbreken van een psychologische grens, de echte oorzaak van mijn angst, me heel veel positieve energie en positieve gebeurtenissen opgeleverd. Dus druk ik op de knop van een internetboeking voor een vlucht van Buenos Aires naar Medellin.

De opluchting maakt snel plaats voor frustratie als de boeking geweigerd word. M’n creditcard is opnieuw geblokkeerd. In de contacten met hen blijkt dat ik toch een onverwacht financieel probleem heb. De kogel gaat dan snel door de kerk. Een ‘no brainer’ zoals Marcus terecht concludeert. Mijn Buell gaat in Nederland in de verkoop. Met een fors voorschot daarop krijg ik de credit card weer ‘vrij’. Dat proces duurt al met al een week. Zonder namen te noemen ben ik enkele vrienden meer als gewoon dankbaar voor hun hulp hierbij! Gedurende al deze dagen is Gustavo mijn rustpunt in de branding, en breng ik dagelijks tijd met hem door in zijn werkplaats. Leer ik veel over Argentinie in het algemeen en Engelse motorfietsen in het bijzonder.

Uiteindelijk heb ik op donderdag alles gereed. Kan ik de vlucht voor de motor betalen (contante handel) die al ingepland staat voor de volgende dag en kan ik zelf een ticket boeken. Diana kan of wil het niet of nauwelijks geloven, maar vrijdagavond land ik opnieuw via een omweg in Medellin.

‘Si fama, ni fortuna’ (wel fameus, geen fortuin) is een variatie op de titel van de cd die ik van Miguel heb meegekregen. Miguel, 1 van de 2 monteurs van H-D Santiago, heeft met zijn band Diessel de cd ‘ni fama, ni fortuna’ gemaakt. Een geweldig heavy rock album. ‘Wel fameus maar geen fortuin’, slaat op Gustavo en misschien ook wel een beetje op mezelf nu ik hier weer in Colombia rondrij. Meer daarover in een volgend bericht.

Buenos Aires, BUENOS AIRES!

februari 28th, 2010
Buenos Aires, BUENOS AIRES!

Buenos Aires, Argentinie, 28 februari 2010

Het is donderdagavond als ik om zeven uur over een vijfbaansweg Buenos Aires in rij. Het is al gauw donker, maar na een uurtje of wat zoeken vind ik in 1 van de buitenwijken Dakar Motos. Half tien als ik voor de grote, grijze deur sta, geen uithangbord of reclame, en Marcus opent de deur voor mij. Marcus!!! Dan pas zakt het in, begin ik het te beseffen dat ik in Buenos Aires ben komende vanuit Anchorage, Alaska. Nauwelijks te overzien als je begint en ook onderweg bleef dit een gigantisch ver doel. En nu sta ik hier. Buenos Aires, in Dakar Motos, dit is een magische plaats. Hier vertrekken en arriveren de wereldreizigers die per motor van continent naar continent trekken. De motor geparkeerd tussen de offroads die met terreinbanden en volledige uitrusting hier vandaan op pad gaan. 67 jaar oud staal en ijzer tussen hyper modern spul! Het maakt me bescheiden en trots tegelijk. Buenos Aires, ruim 30.000 km vanaf Alaska!! Overigens is de motor beslist een verhaal apart waar ik nu kort over zal zijn. Het is bijna ongelofelijk, maar ook na al die kilometers draait de motor alsof iedere dag een klein feestje valt te vieren, tevreden snorrend en alle blijken van verbazing, waardering en aandacht geduldig op haar nemend. Klaar voor iedere dag een nieuw avontuur.

De afgelopen paar weken is de webite geplaagd door een virus waardoor de provider tot twee keer toe de website uit de lucht heeft gehaald. Dat betekende geen berichten. Met dit bericht hoop ik jullie weer bij te praten.

‘That’s when I get up, and nothing gets me down’ klinkt door de speakers als ik doorschuif van de politiecontrole naar de douane voor de importpapieren voor de motor. De grens Chili Argentinie. De radio in het gebouwje met alle instanties bij elkaar gaat van een latino ballad naar Van Halen met ‘Jump’. Yeah, ik ben in Argentinie. Van Alaska via Canada, Verenigde Staten, Mexico, Guatemala, El Salvador, Honduras, Nicaragua, Costa Rica, Panama, Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia en Chili nu in Argentinie. Ik kan me geen toepaslijker muzikaal welkom bedenken als ‘Jump’, even een gat in de lucht, even een klein feestje met een zelf gemaakt broodje ham kaas. ‘I get up and nothing gets me down’, wat een slogan.

In twee dagen stuur ik vanaf Santiago naar Pucon in het zuiden van Chili. Het landschap verandert van woestijnachtig naar groen landbouwgebied tot bossen met veel water in de vorm van riviertjes en meren. Ik rij op met Brendan (Australie) en zijn truck. Brendan heeft samen met zijn meisje een eigen truck en is na 10 jaar trucking in Afrika nu aan zijn vierde jaar Zuid Amerika bezig. Zijn truck, een Scania (de laatste uit de 3 serie, 6 cilinder 9 liter) heeft tot mijn verbazing een Nederlands kenteken. Hier verraad zich de Nederlandse achtergrond van Brendan, zijn ouders zijn geemigreerd. Zijn Nederlandse vocabulaire bestaat uit ’stoffer en blik’ (bestaat geen engels synoniem voor) en ’slaap lekker’. De truck heeft hij in Nederland gekocht, verscheept naar Ecuador en daar omgebouwd voor personenvervoer over onmogelijk terrein (zie www.vivaexpeditions.com). Ik ontmoet hem in Santiago waar hij onderhoud doet. Of het komt dat ik misschien een paar kilometer harder rij als gebruikelijk door met hem op te rijden weet ik niet. Maar na twee dagen sturen over ruim 700 km heeft de motor maar liefst twee en een halve liter olie verbruikt. In dit geval ook nog originele olie (USD 14 per liter) die Hope, de monteur van H-D Santiago, voor me heeft ontdekt in een doos op de zolder van de Harley dealer. Soms heeft dat olieverbruik een grappig effekt. Als ik moet wachten in een tolhokje om te betalen vallen er net wat oliedruppels op de uitlaat en zet Betsy de hele ruimte in een blauwe walm. Goedendag kan er dan nauwelijks meer af. Zeg maar een alternatieve ‘anti-motortol-actie’.

In Pucon kampeer ik alhoewel ik m’n matje en slaapzak in de truck uitrol. Brendan is op weg om een groep motorrijders te begeleiden die naar het uiterste zuiden zullen gaan. Ik blijf een dag langer en ontdek het olieprobleem. Klephulzen staan handvast en dus te los. In de middag arriveren nog meer motorrijders, als de BBQ zo’n beetje uitgebrand is, start de regen. Het regent nog steeds zachtjes als ik de volgende dag afscheid neem. De halve camping komt nog wat foto’s nemen en dan ben ik op weg.

Na de grens ziet Eric (VS) m’n motor staan bij de benzinepomp. Wij hebben elkaar eerder gesproken in Santiago waar hij mij inhaalt op 1 van de off road BMW’s van het verhuurbedrijf waar hij de scepter zwaait. Hij is op weg naar het zuiden om routes voor te bereiden. We rijden samen verder. Het is hoogseizoen in Chili en Argentinie. Scholen hebben grote vakantie. Prijzen voor hotelkamers zijn verdubbelt. Kamperen is nog betaalbaar. Overdag is de temperatuur aangenaam, in de nacht is het al steenkoud. In de gebouwtjes van de camping is het aangenaam bij het kacheltje. Van Pucon naar San Carlos de Bariloche verandert het landschap opnieuw. De sneew bekapte vulkanen en bergen hebben plaats gemaakt voor lage bergen en de bossen zijn al lager aan het worden.

Hier moet ik een beslissing nemen over de finale van mijn roadtrip. Ik ben in het zuiden van Argentinie, ga ik door naar het uiterste zuiden of niet? Het aller oorspronkelijkste plan voor de roadtrip was om in Alaska te starten en te zien hoe ver ik zou kunnen komen met de Liberator in zes maanden, misschien wel tot Ushuaia in het uiterste zuiden. Inmiddels ben ik anderhalf jaar ‘on the road’. En nu? Ik ben diep in het zuiden en twijfel. Twijfel waarom ik mezelf zou moeten pesten om nog eens 1000km offroad te gaan doen van een ommetje van 4000km. Waarom, om te zeggen dat ik het gedaan heb? Om de ‘tocht der tochten’ af te maken? Ik weet dat het kan. Bolivia is zonder meer het zwaarst zeggen de gidsen zoals Brendan. Ook vanaf Pucon heb ik ruim 100 km dirt road terrein doorkruist. Het geeft me echter nauwelijks plezier. De motor ploegt gestaag verder in tweede of eerste versnelling, gilt het af en toe uit als het achterwiel los komt van de grond door de diepe kuilen maar vervolgt gestaag het gekozen spoor. Maar de constante focus op het spoor, nauwelijks tijd voor een blik om me heen, ik heb dat wel gezien. De motor lijdt. Banden, ketting & tandwielen protesteren zachtjes over de scherpe keien of het vele stof.

Ushuaia, letterlijk de stad aan het einde van de wereld laat ik links laten liggen. Patagonie is ver genoeg vanuit Alaska, inmiddels ver, ver voorbij de 30.000km vanaf de start in Anchorage. In zes dagen stuur ik ruim 2.000km via Esquel, ruta 25 naar Trelew en dan naar Buenos Aires. Wat een landschap. Sommigen noemen het saai. Het landschap verandert langzaam maar zorgt soms ook voor verassingen. Op ruta 25 slaap ik in m’n tentje achter een benzinestation midden in een enorme canyon, vlakbij een riviertje met uitzicht op enorme rotsformaties in het tot dan toe vlakke landschap. In Trelew stuur ik via Playa Union richting noord. Daar zie ik voor het eerst sinds tijden weer de Atlantische Oceaan. Bij Marcelo overnacht ik en voor de gelegenheid gaat een half schaap op de BBQ. Opnieuw overal enthousiasme dat ik daar naar toe ben gekomen. Met een handjevol dollars reis ik door Patagnie nu mijn credit card (mijn laatste bankpas) niet meer werkt, tot vier keer toe een benzinestation dat uitverkocht is, met extra plastic jerrycans vol met benzine dan weer op pad. Een bijzondere provincie.

Als ik dacht dat Colombia bijzonder was in hun omgang met mij en de motor dan weet ik nu dat Argentinie dat minstens evenaart. Geloof me, ik wil niet arrogant of ego gericht overkomen, maar het is onmogelijk om niet geraakt te worden door wat hier iedere dag gebeurt. Wellicht zijn de mensen hier verward, mijn donkerblauwe kentekenplaat lijkt verdacht veel op de donkerblauwe Argentijnse kentekenplaat, mijn Nl sticker en uitrusting verwart wellicht. Foto’s, video’s, gevraagd en ongevraagd, auto’s die me onderweg laten stoppen om te vragen hoe en wat, toeterende auto’s en vrachtwagens en veel zwaaiers onderweg, benzinestations kosten me veel tijd, veel handen schudden en praatjes. Een greep uit wat reaties:

Gisteren kreeg ik een bericht via de mail, in het benzinestation van Las Plumas (langs ruta 25) heb ik een praatje gemaakt, krijg ik een paar dagen later een mail met foto en de melding dat een kennis van hem mij een dag later gespot heeft in Playa Union, ach, dat is slechts 350km verderop. Overigens belden mensen in Santiago in Chili naar de Harley dealer of het klopte wat ze zagen als ik voorbij kwam gereden.

Een vrouw van ver in de 80 die met tranen in haar ogen me komt vertellen dat de motor haar doet denken aan haar kindsjaren, met haar vader in het zijspan van een Harley bouwjaar 1921. Als ik haar vertel over de roadtrip klaart ze helemaal op, feliciteert me uitbundig en vertelt over haar roadtrip met haar vader, ‘300 km door de provincie Santa Fe’, ‘mijn beste herinnering aan mijn jeugd en vader’ zegt ze zichtbaar geemotioneert, ze schud nog een keer mijn hand, zet haar mega grote zonnebril weer op en neemt dan pas plaats in de wachtende auto.

Tja, zoveel mensen die iets hebben met wat ik doe. Dagelijks komt de discussie over de roadtrip van Che Guevara voorbij, over zijn motor, ‘welk bouwjaar was dat’, ‘1937′, ‘een Engelse motor toch’, ‘jawel, een Norton genaamd La Poderosa (de machtige)’ waarop ze vervolgen als ze mijn spatbord bekijken met daarop geschreven alle landen, met ‘tja, die motor kwam niet zover’. Dagelijkse kost.

Dank, heel veel dank aan al deze mensen voor alle reacties en soms echt bijzondere gesprekken over het leven hier en daar, dit is de echte finale van mijn roadtrip, de mensen onderweg maken de roadtrip, hun behulpzaamheid en enthousiasme, niet de plaatsen of de prachtige landschappen, maar de mensen met hun bijzondere verhalen, herinneringen en vooral ook hun dromen en wensen die ze mij als voor hen volslagen onbekende toe vertrouwen en de vele, vele, vele, onstopbare stroom felicitaties, geluk wensen en beste wensen. Kennelijk raakt mijn roadtrip, de motor en mijn verhaal, een gevoelige snaar bij velen, maar omgedraaid ook word ik geraakt door de vele emoties die ik tegenkom. Tja, wie ben ik dan eigenlijk dat ik dit mag doen en ervaren? De mensen onderweg dat is pas het echte doel van de roadtrip, tja en daar heb ik ruim 30.000 kilometer voor nodig gehad om dat te ontdekken!!!

Brengt me terug naar de vraag wat oorspronkelijk het doel van de trip was. Oorspronkelijk was het plan om huiswaarts te gaan vanuit Buenes Aires. Nu weet ik dat huis voor nu is waar het meisje is, terug dus naar Diana in Medellin, Colombia. Patagonie, was geweldig, ver genoeg voor me en plotseling ook emotioneel. In San Carlos de Bariloche bereikt me het bericht dat bij mijn meisje kanker is geconstateerd en zeer waarschijnlijk chirurgie moet ondergaan. Tja, wat is dan nog mijn doel voor de reis? Welnu, dat is simpelweg terug naar Colombia en haar helpen, nauwelijks een lastige keuze als ik voor mezelf geloofwaardig wil zijn in mijn gevoel voor haar. Hoe? Is nog onduidelijk, zoek ik hier uit, hoop dit snel te laten horen.

The long way home, voor Diana

You know I love you baby
More than the whole wide world
You are my woman
I know you are my pearl

Forgive me pretty baby but I always take the long way home
And I love you pretty baby but I always take the long way home
Come with me and we can take the long way home
Come with me, together we can take the long way home


(Tom Waits-The long way home)

Patagonie

februari 18th, 2010
Patagonie

Esquel, Patagonie, Argentinie, 18 februari 2010

Ben al even in Patagonie. Door problemen met de website kon ik niet eerder berichten plaatsen, is sinds gisteren hersteld. Ben nu onderweg, hoop snel van me te laten horen.

Vanuit Esquel ga ik niet verder naar het zuiden maar naar de Atlantische kust, steek dwars Patagonie over om dan naar Buenes Aires te gaan.

Hope

februari 4th, 2010
Hope

Santiago, Chili, 8 februari 2010

Midden in de binnenstad van Santiago valt de motor stil. Op de brede drie- en soms vierbaanswegen die als aders door de stad lopen, valt de motor uit. Ik rij op de meest linkerbaan. Vanuit zo’n 60 km per uur laat ik de motor uitrollen totdat ik net nog een beetje vaart heb om de brede stoep op te schieten. Het is met 25 graden warm en in de schaduw laat ik de motor afkoelen. Ik ben op weg naar de Harley dealer. Ik heb wat bijzondere maten gereedschap nodig en dat mag ik van hen gebruiken. H-D Santiago ligt in een welvarend deel van de stad, een half uur rijden vanaf La Casa Roja, mijn hostal aan de Avenida Brasil. De leren motortassen heb ik nog niet gemonteerd, ik heb geen gereedschap bij me. De motor af laten koelen en dan opnieuw proberen te starten heeft geen effekt. Over de roosters van de metro rol ik de motor naar een soort kiosk op de brede stoep. Ook het slot heb ik niet bij me. De eigenaar van de kiosk en zijn vrouw geven me weinig hoop. ‘Je kunt haar daar neer zetten, maar in de afgelopen maanden zijn hier al meerdere motofietsen gestolen’. ‘Geheel niet onze verantwoordelijkheid’ voegt hij er nodeloos aan toe. Veel keus heb ik niet. Met een taxi ga ik terug om gereedschap te halen. De taxichauffeur doet zijn best en we scheuren over de brede straten. Het is dan fijn om je motor weer terug te zien ondanks dat ze even geen teken van leven geeft. Het probleem is snel gevonden. De bobine is vrijwel los gekomen van het frame en twee van de drie stroomdraden zijn afgescheurd. De kioskeigenaar kijkt over mijn schouder mee. Als hij in de gaten heeft wat ik nodig heb gaat hij direkt aan de slag. Uit een blikje maken we kabeleindjes met een keukenmes en een kniptang van mij die niet meer knipt. Met ijzerdraad maken we een nieuwe bevestiging voor de bobine. De motor start daarop direct. Tevreden schudden we elkaar de hand. Waarop de kioskman me nog toevoegt, ‘tja, dat kan tegenwoorig niet meer he met dat moderne spul, je motor of auto repareren met blik en ijzerdraad’. En zo is het.

Ik heb moeite om mijn balans weer te vinden na vijf weken samen met Diana. Het helpt me niet dat na alle emoties van het afscheid, haar leven volledig in een caroussel terecht komt; een vriend verongelukt op de motor, een nieuwe baan, oude opgezegd en de nieuwe baan die voordat ze daar begint het al laat afweten (voor de voorstanders van flexibiliteit in arbeidsrecht, weet dat doorschieten aan die kant asociaal werkgeversgedrag volstrekt legaliseert). Ik mis haar vreselijk. De mensen van La Casa Roja behandelen me als de verloren zoon die terug is gekomen. Dat voelt goed maar het mag nauwelijks baten. Uiteindelijk vind ik mijn therapie in de motor. Uit het verblijf in de zelf gemaakte kerststal van de Chevy, plaatstalen dakje en plastic zeil komt ze keurig tevoorschijn. De onderdelen van dokter Larry zijn op tijd aangekomen in Medellin. Het is tijd om haar voor te bereiden. Het achterspatbord heeft meer geleden als ik in eerste instantie dacht. Bijna volledig doorgescheurd rondom de schroeven bovenop, bevestigingssteun aan het frame door gescheurd, bevestigingssteun primaire deksel afgescheurd. Tja, Bolivia maakt letterlijk wat los in mens en machine. Met Pedro, 1 van de bouwvakkers en tevens lasser, ga ik aan de slag. Kiwi Dave zijn vader heeft een plaatwerkersbedrijf en daar heeft Dave behoorlijk wat van meegekregen. Na een paar dagen van lassen, vullen, spuiten, schuren en lakken, toont het spatbord met de gedoneerde beetje mat zwarte verf als nieuw. Met hamer en slagijzers krijgt het primaire deksel zijn oorspronkelijke vorm weer terug. Dan is het tijd voor de dealer. Ook de monteurs, Miguel en Claudio, onthalen me als de verloren zoon. Ik zou graag wat gereedschap willen gebruiken. Met Claudio, die meestal bij zijn andere naam, Hope,wordt genoemd. is dat geen punt. Na de eerste mislukte poging om op tijd bij hen te zijn, breng ik de volgende dag geheel met hen in de werkplaats door. Tussen de middag slepen ze me mee naar huis voor de lunch en als de werkplaats om alf acht in de avond dichtgaat, heb ik alle bevestigingsbouten van het motorblok in het frame, cilinderkop, versnellingsbak, balhoofdlagers en wat ik zoal nog meer tegenkom nagelopen, vastgezet, gecontroleerd en ondertussen met het aanwezige schoonmaakspul de motor terug getoverd naar haar natuurlijke staat van schoonheid. Als om acht uur s-avonds de poort sluit, rijden we met z’n drieen nog een rondje door de stad, gewoon omdat het gaaf is om zo met elkaar op te rijden.

Eindelijk dus vooruitgang. Als ik dan zaterdagavond, diep in de nacht, terug rij vanaf het verjaardagsfeestje van Claudio, voel ik me een bevoorrecht mens. Diana die op mijn terugkeer wacht, mensen die me als de verloren zoon onthalen, de motor die over de brede straten zoeft alsof ze nooit anders heeft gedaan en ook als is het twee uur in de nacht, altijd goed is voor een praatje in dit geval met op klandizie wachtende taxichauffers bij het stoplicht.

Morgen ga ik weer op pad. Alleen. August heeft definitief een andere keuze gemaakt. Naar het zuiden richting Pucon en dan de Andes over, opnieuw dirtroad en dan naar Bariloche (Argentinie) is het plan. Wellicht tref ik daar Marcus weer. Eerst maar weer een paar dagen sturen.