Archive for maart, 2010

‘Si fama, ni fortuna’

vrijdag, maart 19th, 2010
'Si fama, ni fortuna'

Medellin, 19 maart 2010

Het is vrijdagmiddag als ik wat rondscharrel in de werkplaats van Dakar Motos (Buenos Aires). Bjorn heeft zijn BMW zo’n beetje half gedemonteerd en is altijd ‘in’ voor een praatje. Regelmatig komen motorfietsen de straat ingereden. Dit keer is het geluid anders. Het kan niet anders als een klassieke eencilinder stopt voor de deur. Een zwaar bas geluid met als het ware een trage hartslag. Als ik de deur open doe maak ik kennis met Gustavo. Hij komt de gringo met de klassieke harley opzoeken. ‘Dat ben ik’ hoef ik eigenlijk nauwelijks nog te zeggen want hij staat al naast Betsy. De motor blijft een opmerkelijke verschijning in de werkplaats en opslag van louter en alleen off road motorfietsen, allen hoog in de veren en beladen met aluminium rekken en koffers. Gustavo vindt het prachtig. Reizen met een klassieker is voor hem een droom. Gezin en bedrijf gaan echter voor. Met sommige mensen klikt het contact direct en zo ook met hem. Na zo’n een half uurtje om mijn motor rondjes gedraaid te hebben is het tijd om zijn ‘oud ijzer’ te bekijken. De Norton staat nog steeds op de stoep geparkeerd. ‘He, dit is dezelde motor als die van Che Guevara en Alberto Granada, zeg ik’. ‘Bouwjaar 1939?’ voeg ik er met halve overtuiging nog aan toe. Gustavo grinnikt als hij uitlegt dat zijn beroep motorrestauratie is. ‘Ik heb de motorfietsen voor de film ‘The motorcycle diaries’ (de film over de motortrip van Alberto en Che begin 1952) opgebouwd’ zegt hij. ‘Ik heb drie identieke Nortons bouwjaar plusminus 1939 opgebouwd. ‘Een staat er nu in het Che museum in Havana, Cuba en een in het Che museum in Rosario, Argentinie (de geboorteplaats van Che) en de andere rij ik zelf op rond zoals je ziet’. Wow. Ik sta oog in oog met de motor die voor de film is gebruikt. ‘Als je wat foto’s wilt zien van de filmopnames en mijn werkplaats, kom dan effe langs’. Yeah, meer heb ik niet nodig om op de motor te springen en dwars door Buenos Aires te rijden.

De werkplaats van Gustavo is goed verscholen achter het huis van zijn moeder (in leeftijd achter in de ‘80). Hij hoort me de straat in rijden en verlost mij uit mijn zoektocht. Zijn specialisatie is klassieke Engelse motoren. De werkplaats is een zelf gebouwde schuur van ongeveer 60 vierkante meter. De wanden en plafond zijn behangen met onderdelen, gereedschap, oude en nieuwe foto’s, frames, wielen, eigenlijk alles wat je kunt bedenken op motor onderdelen gebied. Op eveneens zelfgebouwd tafels staan drie Engelse motoren (AJS, Norton en Matchless) in verschillende stadia van gereed. Een Vincent motorblok ligt open. Een Harley lijkt bijna gereed (1200 cc zijklepper) maar mist nog wat essentialia, een vijftiger jaren BMW staat in een hoek. Het houdt niet op, hoe langer ik kijk, hoe meer gaaf spul ik zie.

Gustavo is een echte prater. Hij vertelt over de filmopnames, hoe hij beide acteurs op een andere klassieke motor heeft leren motorrijden, over Alberto Granada en de zoon van Che Guevara die bij de opnames aanwezig waren, over de Oscar uitreiking in Hollywood waar zijn motor bij aanwezig was en hoe de film trucage gebruikt. De motor die in de film onderuit gaat en zwaar beschadigd raakt is een Suzuki die verkleed is als Norton. ‘Niets van te zien’ voegt hij er nog aan toe. Ook het echte verhaal van Che en Alberto komt naar boven. Een afgescheurde bevestiging van de versnellingsbak zorgt ervoor dat Che en Alberto verder gaan liften vertelt Alberto hem. De broer van Alberto zal later in 1952 de motor ophalen, repareren en verder rijden naar Venezuela waar hij nog steeds woont. De motor is in de jaren ‘50 in onderdelen door hem verkocht. Zo krijg ik ook nog wat geschiedenis mee. Gewoon omdat het zo gaaf is, start Gustavo nog een keer de Norton. De zware, donkere, lange klappen van de Norton vullen de straat. ‘Hier’ zegt hij als hij mij het stuur in handen drukt. ‘Rij maar een blokje’. Wow. Ik twijfel een mili seconde maar dan zit ik al op het zadel. De eerste versnelling is even zoeken maar dan ben ik weg. Tot in zijn derde versnelling kom ik. Zonder helm of bescherming draai ik een rondje, en nog een en nog een. Met de motor laag in de toeren rij ik rond. Dikke, brede grijns op m’n gezicht. Wat kan ik nog meer zeggen als dat het rijden van een klassieker altijd een super gave ervaring is?

Het verblijf in Dakar Motos is prettig. Met Marcus trek ik zijn laatste dagen Zuid Amerika de volle dagen op, Auke & Marieke arriveren in Buenos Aires en met hen ben ik nog een avond op stap in het centrum. Bjorn en de andere ‘komers en vertrekkers’, het is allemaal prettig volk. Toch ben ik nerveus. Ik wil terug naar Diana. Ik heb al besloten om dat zo snel als mogelijk te doen. En toch blijf ik nerveus. Als ik het wat beter probeer te beschouwen is dat misschien niet nerveus maar meer angstig. Angstig voor wat er komen gaat? Over de roadtrip die van karakter gaat veranderen? Ik verzin diverse uitvluchten. Diana maakt dat me makkelijk, telkens weer vraagt ze waarom ik niet gewoon terug rij naar Colombia. Het klinkt me nog steeds super aantrekkelijk in de oren. Een andere uitvlucht is naar Afrika en terug rijden naar huis. Nooit heb ik daar enig woord aangewijd (Jasper sloeg de spijker 100% op zijn kop in een reactie van hem een tijdje geleden), maar het heeft meerdere keren in mijn hoofd rond gespookt na de Bolivia ervaringen. Nu ik met Marcus weer optrek is dat zomaar een alternatief dat heel erg dichtbij is. Hij vertrekt naar Kaapstad en we kennen elkaar dusdanig dat we zonder iets te zeggen, we allebei weten dat we samen ‘Afrika –> Europa’ zouden kunnen doen. Toch is dat niet reeel (mijn carnet is bijvoorbeeld al verlopen). Als er iets is dat ik geleerd heb van en in de roadtrip is het om niet weg te lopen voor angst. Telkens weer heeft het doorbreken van een psychologische grens, de echte oorzaak van mijn angst, me heel veel positieve energie en positieve gebeurtenissen opgeleverd. Dus druk ik op de knop van een internetboeking voor een vlucht van Buenos Aires naar Medellin.

De opluchting maakt snel plaats voor frustratie als de boeking geweigerd word. M’n creditcard is opnieuw geblokkeerd. In de contacten met hen blijkt dat ik toch een onverwacht financieel probleem heb. De kogel gaat dan snel door de kerk. Een ‘no brainer’ zoals Marcus terecht concludeert. Mijn Buell gaat in Nederland in de verkoop. Met een fors voorschot daarop krijg ik de credit card weer ‘vrij’. Dat proces duurt al met al een week. Zonder namen te noemen ben ik enkele vrienden meer als gewoon dankbaar voor hun hulp hierbij! Gedurende al deze dagen is Gustavo mijn rustpunt in de branding, en breng ik dagelijks tijd met hem door in zijn werkplaats. Leer ik veel over Argentinie in het algemeen en Engelse motorfietsen in het bijzonder.

Uiteindelijk heb ik op donderdag alles gereed. Kan ik de vlucht voor de motor betalen (contante handel) die al ingepland staat voor de volgende dag en kan ik zelf een ticket boeken. Diana kan of wil het niet of nauwelijks geloven, maar vrijdagavond land ik opnieuw via een omweg in Medellin.

‘Si fama, ni fortuna’ (wel fameus, geen fortuin) is een variatie op de titel van de cd die ik van Miguel heb meegekregen. Miguel, 1 van de 2 monteurs van H-D Santiago, heeft met zijn band Diessel de cd ‘ni fama, ni fortuna’ gemaakt. Een geweldig heavy rock album. ‘Wel fameus maar geen fortuin’, slaat op Gustavo en misschien ook wel een beetje op mezelf nu ik hier weer in Colombia rondrij. Meer daarover in een volgend bericht.