Archive for the ‘On the road’ Category

Fijne feestdagen

vrijdag, december 17th, 2010
Fijne feestdagen

Gouda, 17 december 2010

Ieder die dit leest wens ik fijne feestdagen en een gelukkig nieuwjaar.

Dit zijn met recht de donkere dagen voor Kerst. Ondanks de non-travel-blues hoop ik de komende week het ik het laatste artikel voor BigTwin af te ronden. Dat is het laatste deel en daarmee de afsluiter van de reeks ‘Liberating the Americas’ en vormt een epiloog, een terugblik over 24 maanden ‘on the road’. Deel 11 uit de reeks heeft als titel ‘The great esape’ en ligt nu in de winkel.

Daarna komt de focus helemaal te liggen op het schrijven van een boekje. Ik heb inmiddels veel tekst gemaakt en de eerste redacteur is dat nu aan het verwerken. Van de eerste opmerkingen heb ik geleerd dat ik nog veel te doen heb.

Het is lastig om twee jaar ‘on the road’ te vertellen. Ik maak daarvoor een fotoboek. Dat brengt hopelijk wat structuur in de losse flarden die ik zo hier en daar uitstrooi.

De foto bij dit bericht is gemaakt door Longway Dany (www.daninviaggio.it) in Nicaragua. Hij ging die dag weer verder naar het noorden. Ik bracht hem naar de grote weg vanuit de wirwar van straatjes in het oude, koloniale centrum van Granada. We zijn hier al op de grote weg vlakbij Masaya richting Managua.

Nogmaals,

Fijne feestdagen

Happy Xmas

Feliz navidad

jan gerben

‘Honey, I’m almost home’.

donderdag, augustus 19th, 2010
'Honey, I'm almost home'.

Gouda, 27 augustus 2010

‘Dit is Colombia!’
zegt de agente met nadruk nadat ze me naar buiten heeft geblaft.
Ik heb het eerder mee gemaakt in Buenos Aires de controle van de motor voor vertrek. Daar was het de douane die de laatste check doet voor de motor het land verlaat. Ze vragen wat over de spullen in de motortassen, vragen om wat plastic zakjes te openen, graaien wat in de grote tas, lopen nog een rondje om de motor. De hele operatie duurt een kleine tien minuten. In Colombia gaat dat anders. ’s-Werelds grootste drugs export land (wereldmarktaandeel cocaïne 80%) controleert alles dubbel. Geen enkele instantie die elkaar hier vertrouwt. In de middag heeft de douane de motor al gezien.
‘No problemo’,
en ik krijg mijn exportpapieren.
‘Het gaat lekker’,
denk ik.

Vandaag is het donderdag 19 augustus. Morgen loopt mijn visum af en daarmee ook de daaraan gekoppelde importvergunning voor de motor. Sinds 11 augustus moet opeens alles in een sneltreinvaart. Ik had 12 september als laatste dag in Colombia verwacht. Dankzij de medewerking van de Veiligheidsdienst, niet dus, heb ik maar tot 20 augustus gekregen. Geen probleem, maar voor de motor ligt dat anders. Betsy het land uit, over de grens klinkt simpel maar is het niet. De motor gaat met me mee. Dat is wat ik wil. Niks verkopen of achter laten. Al twee jaar onafscheidelijk en dat blijft zo. Zo wil ik het. Voor 11 augustus was ik al bezig met Colombiaanse exporteurs. Ze houden me netjes aan het lijntje maar echte antwoorden of offertes krijg ik niet. Vanaf 11 augustus gaat het in sneltreinvaart. De opties die reeel lijken zijn om de motor te vliegen naar Amsterdam, Panama Stad of Miami. Per boot valt snel af. Hooguit kan ik nog de grens over rijden. De druk is hoog. Als het me niet lukt om de motor uiterlijk 20 augustus de grens over te krijgen, vervalt het eigendom van de motor aan de staat van Colombia. Zo zit de wet, het recht hier in elkaar. De douane confisceert de motor op het moment dat die de grens over wil gaan. Geen aantrekkelijk vooruitzicht.

Op dinsdag 18 augustus krijg ik eindelijk de laatste verblijfsvergunning voor Betsy. In dit land zijn deze papieren onontbeerlijk. Op woensdag reis ik af van Medellin naar Bogota. Vanaf Medellin is het onmogelijk om de motor per transportvliegtuig de grens over te krijgen. In 1 dag naar Bogota. Om negen uur in de avond vind ik een goedkoop hostal in de wijk ‘La Candelaria’, de oude binnenstad. Ik kijk nog even in de mail. Niets nieuws. Behalve een offerte van een Colombiaanse exporteur heb nog steeds niets concreets in handen. Mike uit Cali zoekt naar mogelijkheden voor transport naar Panama en Miami, Sander in Bogota wacht op toestemming van de douane om de motor samen met een Willy’s jeep in een verzegelde container te krijgen en te verschepen in het najaar. Zelf heb ik nog geen vliegticket. Eerst Betsy en dan ik. Als ik weet waar de motor naar toe gaat, vlieg ik daar achter aan.

Op donderdagochtend ben ik al vroeg wakker. Zodra de exportagent open gaat wil ik op de stoep staan. De dag begint al goed. In de paar uurtjes dat ik van het bed gebruik heb gemaakt hebben de vlooien me goed gevonden. Ik zit onder de bulten. De koude waterstraal van de douche schudt ze van me af.

Het verkeer in de stad staat vast. Met de motor wurm ik me daar doorheen. Veel wegopbrekingen maken dat ik met een enorme omweg bij de transporteur kom. Zelf voor de balie daar staan doet goed. Diana heeft de nachtbus genomen en arriveert voor mij. De exporteur verzekert me dat de motor een plaatsje heeft in een MartinAir Cargo vliegtuig dat vrijdag vertrekt. Contant betalen svp. Het is donderdagmorgen negen uur. Haalbare kaart dus. Zo lijkt het. De exporteur heeft geen kaas gegeten van motortransport. Dat blijkt. Met de motor en vertegenwoordiger van de exporteur sta ik bij de MartinAir Cargo hangar. Geen pallets of verpakkingsmateriaal. Uiteraard weigert MartinAir de motor. Zij vliegen en nemen alleen verpakte spullen mee. De exporteur gaat bellen en na bijna drie uur arriveren twee aan elkaar getimmerde houten pallets. Verder niets. Met mijn eigen spanbanden leg ik de motor daarop vast. Van vrachtwagenchauffeurs koopp ik wat plastic en een rol folie. De Cargo mensen hebben niet eerder een motor laten vliegen. Vanuit het boekje krijg ik allerlei opdrachten.
‘Benzine er uit, zonder olie’ en meer van dat soort fratsen. Van de eerdere vluchten (Frankfurt → Anchorage en Buenos Aires → Bogota) weet ik wat ik moet doen. Ik lieg rustig dat alle vloeistoffen zijn verwijderd. Het vliegtuig was op de eerdere vluchten niet ontploft, dus een beetje benzine en normaal olie in het blok zal dat ook nu niet doen ontploffen lijkt me. Bandenspanning omlaag, accu demonteren en isoleren. Ze geloven me als ik zeg dat de motor klaar is. Tijd voor de laatste controle. In Colombia doe de anti-narcotica brigade de allerlaatste controle. De vrouwelijke exporteur regelt dat. Het is dan al ver in de middag. Na een uur komt ze terug. Zonder politie.
‘De agent wil niet komen’, zegt ze.
Zonder die stempels van de laatste controle neemt MartinAir de motor niet mee. Het vrachtvliegtuig vertrekt twee uur in de nacht van donderdag op vrijdag. Voor negen uur moet de motor gereed zijn om nog mee te kunnen. Ik ga zelf met de exporteur terug naar het politiebureau. Meestal maakt het indruk als een ‘gringo’ zelf eerbiedig wat komt vragen. Het is vijf voor zes. Niemand achter het raampje. Tot zes uur zijn ze open. We lopen door naar binnen. Fout. De agente blaft me naar buiten. Ze zal een jaar of vijfentwintig zijn. Geniet van het blaffen. Voor het raampje met spreekgaatjes doe ik mijn verhaal. Maakt geen indruk. Het antwoord is en blijft nee. De controle kan niet meer. Het wemelt van de agenten achter haar, maar het antwoord is en blijft nee. Ik leg haar uit dat de motor een plaatsje heeft in het vliegtuig die nacht. Maakt geen indruk.
‘Morgen’ herhaalt ze tot vervelens toe. Ik vertel haar over de controles van Frankfurt en Buenos Aires. Maakt geen indruk. Ik voel me wanhopig. Zonder controle, zonder de laatste stempel gaat de motor niet weg. Sander heeft me gebeld. Onmogelijk om de motor de belastingvrije zone in te krijgen en na de vergunningsdatum de motor nog in een verzegelde container te verschepen. Mijn opties zijn op. Onmogelijk om op vrijdag in 1 dag vanaf Bogota een grens rijdend over te gaan. Ik probeer dit zo rustig mogelijk uit te leggen aan de agente.
‘Dit is niet mijn probleem’ zegt ze en opnieuw, ‘morgen’.
Niet kunnen is overduidelijk een kwestie van niet willen. Ik vraag nogmaals om haar hulp. Vertel over de eerdere vluchten.
‘Dit is Colombia’ zegt ze.
Ik word kwaad, heel kwaad.
‘Weet je’, bijt ik haar toe, ‘Colombia zal ook nooit veranderen met een mentaliteit zoals die van jou’.
Ze klapt het raampje dicht. Vloekend en tierend kom ik terug bij de hangar. De exporteur haalt haar schouders op. Minstens zo incompetent als de politie, denk ik bij mezelf. Helaas heb ik al betaald.

De MartinAir mensen begrijpen het wel de houding van de politie maar ook weer niet. De avondploeg die dan al begonnen is komt echter wel met een mogelijke oplossing. ‘Vrijdagmiddag vliegt nog een toestel’. ‘Die zit vol’. ‘Maar, we hebben altijd speling, iets reserveruimte’. ‘Wat ons betreft zetten we je motor daarin’. Het vliegtuig gaat dan via Puerto Rico naar Amsterdam. ‘Vetrekt twee uur in de middag, laatste cargo moet om negen uur ‘s-ochtends klaar staan’. Met dat beetje hoop zoek ik samen met Diana een ander hotel, goedkoop en dichtbij.

Vrijdagmorgen 20 augustus. Het is nu of nooit. Als Betsy vandaag niet de grens overgaat ben ik haar kwijt. Voorgoed. Zo simpel is het. Een half uur voor openingstijd van het politiebureau ben ik aanwezig. De vrouwelijke vertegenwoordiger van de exporteur niet. Opnieuw te laat. De trut. Kale kak.

De jonge politie agent antwoord vrolijk, ‘natuurlijk’. Hij komt direct. Alle spullen gaan van de motor af en zorgvuldig controleert hij alles. Hij vraagt van alles. Betsy gooit al haar charme in de strijd. Hij vindt het allemaal prachtig en blijft vrolijk. Tot op het laatste boutje en moertje gaan door zijn handen. Hij wacht vervolgens tot ik alles inpak en de motor met plastic en folie inpak. Dan krijg ik het laatste document met stempel. Het is dan al voorbij tien uur. Bijna half elf.

Ik haal opgelucht adem. Voor even. De exporteur tekent normaal de diverse verklaringen af zoals vervoer gevaarlijke stoffen. Doet dat nu niet. Blijft bij stuk. Waarom is volstrekt onduidelijk. Waarschijnlijk uit onwetendheid en vooral geen verantwoordelijkheid durven nemen. MartinAir is kwaad. Zij bieden een oplossing en nu dus ligt de exporteur dwars. Het grote boek met de IATA richtlijnen komt tevoorschijn. De exporteur weigert. Blijft halsstarrig weigeren. Ik opnieuw kwaad. We bitsen heen en weer. MartinAir heeft gelijk maar krijgt dat niet van de kale kak. Uiteindelijk teken ik de papieren af. Volstrekt tegen de regels! Fernando van MartinAir gaat akkoord. We schudden elkaar de hand en samen lopen we naar de motor. De vorkheftruck staat klaar en opnieuw tegen de regels lopen we samen door de voor buitenstaanders niet toegangkelijke zone naast de motor de volle hal door. Alle blikken gericht op ons. Niemand die iets zegt. De gelopen lijdensweg is voor iedereen duidelijk. Het is elf uur. De motor staat vastgesnoerd op pallet en verpakt in plastic. Fernando verzekert me dat de motor in het vrachtvliegtuig mee gaat. Ik geloof hem. Dankzij de positieve opstelling, medewerking en begrip van MartinAir Cargo vliegt de motor die dag de grens over, terug naar huis en Colombia uit! De laatste dag, de laatste mogelijkheid!

Ei

dinsdag, augustus 17th, 2010
Ei

‘Ei!’.

‘Ei dat je bent’.

‘Waarom heb je geen geld geboden?’

‘Ei!’.

Rafa is aan het woord.

‘Tja, antwoord ik, dat zit simpelweg niet in me om dat te doen’

Een kort uittreksel van de conversatie tussen Rafa en mij.

Rafa geeft zijn reactie als ik woensdag 11 augustus terugkom van de DAS (Binnenlandse Veiligheidsdienst) in de werkplaats van de Harlsita’s en hij hoort dat mijn visum verlenging geweigerd is. Ik was daar voor mijn laatste maand verlenging. Iedere maand een bezoek voor een verlenging. De dagen dat ik hier was in januari zijn van mijn verlenging afgetrokken. Dat betekent dat ik uiterlijk 20 augustus het land moet hebben verlaten. Nog erger, de vergunning voor de motor is gekoppeld aan mijn visum. Dat betekent dat ook de motor de grens over moet zijn. De beambte (grote ketiing met ‘DAS detective’) weet dat ik hier ben met een Harley. Hij weet dat hij me een probleem bezorgt. Eerder was me verteld dat de uiterste datum 12 september is. Hij kan een uitzondering maken. Het antwoord blijft nee. Zijn vrouwelijke baas regaeert nog onsympathieker.

‘Buitenlanders maken al genoeg gebruik van dit land’ zegt ze, en werpt een blik van minachting op mij als Diana een poging waagt. ‘Het is niet mijn probleem’ zegt ze en loopt weg.

De vergunning voor de motor vraag ik bij de douane daarna op dezelfde dag (11 augustus) aan. Niet klaar op 12, niet klaar op 13, op 14 en 15 is het weekend, 16 een feestdag. Naar verwachting kan ik de vergunning (alleen persoonlijk) afhalen bij de douane in Medellin op 17 augustus. Dit bemoeilijkt het transport van Betsy. Vanaf dinsdagmiddag kan ik pas op pad. Als ik na 20 augustus een grens passeer, dan confisceert de douane de motor. Zo is de wet in Colombia. De grens naar Ecuador is 1500 kilometer verder. Panama is per boot of vliegtuig bereikbaar. Ik was al een week of twee geleden begonnen met het regelen van het motortransport. De korte vergunningsperiode zet opeens fors fors druk op die ketel. De transporteurs reageren traag of houden me aan het lijntje en komen dan met niets. Sinds zaterdagmorgen heb ik nu 1 serieuze offerte op zak om de motor op 20 augustus van Bogota naar Amsterdam te laten vliegen.

Mijn gedachte is om via Bogota te gaan en de motor en mezelf op een vliegtuig zien te krijgen. Niets is zeker. Ik ga dinsdag op pad richting Bogota. Hopelijk lukt het om de motor op een transportvlucht te krijgen aanstaande vrijdag en dan moet ik daar achteraan zien te vliegen. Ondertussen afscheid. Oef.

Kleine aanvulling: inmiddels is het dinsdagmorgen 17 augustus en heeft de douane een foutje gemaakt in de vergunning, ik moet nu wachten op een nieuwe. Geen idee of dat deze morgen gaat lukken. Motor staat klaar om richting Bogota te gaan maar zonder originele vergunning heeft dat geen enkel nut.

La feria de las flores

woensdag, augustus 11th, 2010
La feria de las flores

Medellin, 11 augustus 2010

Afgelopen week Bloemenfeest. Ooit begonnen als een traditie om vanuit de bergen de zieken en voorouders eer te bewijzen door bloemen naar de stad te brengen. Op oude wijze. Lopend. Een houten frame voor op de rug. Bloemen geprikt op een houten constructie bevestigd aan het frame. En maar sjouwen. Dit is nog steeds het hart van het Fiesta de las Flores. Inmiddels uitgegroeid tot een internationaal festijn. Voor het eerst zie ik buiten Poblado toeristen. Poblado is een rijke wijk. Degene die daar woont heeft geld. Het hart van Pablado vormt een park. Parque Lleras. Daarom heen liggen vrijwel alle hotels en hostals. Waar toeristen zijn, komen ook de voorzieningen. De betere restaurants, bars, alles in handbereik. Toen Marcus en ik in september door Medellin trokken kwamen we ook hier automatisch uit. Hadden mazzel. Op vrijdagavond laat kwamen wij de stad binnen rijden. Het adres dat we op zak hadden was vol. De eigenaar belt wat rond, alles vol. Een kennis van de eigenaar brengt uitkomst. Hij heeft zelf Zuid-Amerika rondgetrokken op een motor. Een kamer die eigenlijk niet verhuurd kan worden, stond een dag daarvoor nog blank vanwege een lek dak, vinden wij best. Later realiseerden wij ons dat we midden in Poblado waren beland. De goudkust. Voor een mooi prijsje.

Het Fiesta de las Flores heeft nu een feest programma van acht dagen. In het weekend overdag de optochten. Alle avonden wel ergens een open lucht concert. Veel artiesten uit alle delen van Latijns-Amerika met hun traditionele muziek, veel salsa. Op een avond in het park naast het lokale vliegveld mogen de leveranciers van auto stereo´s uitpakken en doen dat op luidruchtige wijze. De auto met achterklep naar het publiek, wie het hardst gaat. Op een veldje daar weer achter springt mijn hard open. Een podium met op vrijdagavond rockbands. Bands uit Cali, Bogota en de headliner, Kraken uit Medellin. Slechts een paar honderd volgelingen. Zwarte t-shirts, lange haren, gescheurde spijkerbroeken al dan niet door de fabriek gemaakt. Een AC/DC coverband met Spaans accent. Geweldig. Als laaste op de avond de lokale helden. Kraken. Draaien al wat jaartjes mee. Niet gewoon populair. Heel erg polulair. Als eerste volgt een eerbetoon aan een dag tevoren neergeschoten muzikant. Het gebeuren is in de open lucht, dus hetjkan niet maar toch ‘gaat het dak er af’. Ieder liedje zingt het publiek mee. Ieder liedje. Nou zijn de mensen hier over het algemeen echte meezingers, maar toch, bij een metalband? Het park ligt in het centrum. Uitzicht op beide zijden van de stad zoals die zich ontrolt de bergen op met haar miljoenen lichtjes. Gaaf.

Van het Fiesta heb ik alleen wat hoogtepunten bezocht. Een optocht van klassieker auto’s waarvoor de halve stad is afgezet. De orchideëen tentoonstelling. Nederland mag best wat meer haar best gaan doen om concurrentie van dit soort landen voor te blijven. Spectaculair. Een enorme diversiteit, en het groeit allemaal ‘om de hoek’.

De afgelopen dagen ben ik begonnen met de voorbereidingen voor het transport van de motor. Dat valt niet mee. De procedures zijn net even anders doordat motor en ik apart het land zijn binnen gekomen. Dat maakt het niet makkelijker. Daarnaast komt de laatste maand verlenging van mijn visum er aan. Dat betekent eerst bij een speciale bank gaan betalen, zo’n 35 dollar omgerekend. Dan op naar de DAS. De binnenlandse veiligheidsdienst. Een circus om binnen te komen. Foto’s en vingerafdrukken zijn al gemaakt, dus met wat geluk kom ik daar met een uurtje of twee wel doorheen. Met een nieuw stempel in mijn paspoort naar de DIAN, de douane. Aanvraagformulier invullen voor de motor en afgeven. De kopies van kentekenbewijs, paspoort, importpapieren hebben ze al in het dossier, nu alleen een nieuw formulier en kopie van het nieuwe visum. Ze bellen me als de verlenging van de importvergunning klaar is. Een document van vier pagina´s in viervoud. Al deze papieren zijn essentieel. Voor als de politie me aanhoudt, regelmatig, en voor het transport van de motor. Houdt me komende dagen nog wel even bezig.

Harlistas de Medellin

vrijdag, juli 30th, 2010
Harlistas de Medellin

Medellin, 30 juli 2010

Om te schrijven heb ik een vaste stek in het hart van een motorfietswerkplaats. Een samenwerkingsverband van drie éénpitters. Drie onafhankelijke éénmansbedrijfjes in één pand. Rafa met zijn Ruta 33, onderhoud, in- en verkoop van tweede hands Harley’s en Japanse customs (Honda Shadow, Suzuki Intruder). Fercho (Fernando) met Negative Bikes bouwt choppers volledig met de hand. Onderdelen uit de catalogus zijn niet te betalen vanwege de enorme importbelastingen. Niet te betalen en worden dus hand gemaakt. En Caliche met zijn bodyshop (schade aan plaatwerk) en spuiterij. Hij heeft de kunst in Miami afgekeken en begroet mij steevast met,

‘Hey my friend, what happened?’

Niet dat hij antwoord wil in het Engels. Het is het weinige Engels dat hij beheerst. Miami is vooral Spaanstalig.

Midden in de werkplaats staat een computer. Geen internet, wel een groot scherm en normaal toetsenbord. Ideaal voor mij om te schrijven. Voor internet zoek ik het wifi netwerk op in de openbare bibliotheek of ga ik naar de universiteit van Diana in de binnenstad. Van Gonzalo, de bewaker annex portier annex receptionist, mag ik het kantoor van de decaan gebruiken in de avond. De universiteit ligt in een niet echt fijne buurt. Overdag veel winkeltjes en handel maar na sluitingstijd, zeven uur, uitgestorven, donker en duister. In de avond veel zwervers, bedelaars en zij die hun roes of kick op straat uitslapen. Vlakbij een fameuze kerk waar de pastoor hen, voor zover zijn middelen reiken, voorziet van eten. In de vroege ochtend komt een grote gemeente-ambulance voorbij, een kleine truck met een soort container achterop. Laadt mensen in, wast ze en zet ze weer naar buiten. Zeg maar een soort sociale voorziening. De motor parkeer ik tegenover Gonzalo. Nooit geen probleem. Met Diana achterop rij ik dan terug meestal om een uur of negen. Via de grote verkeersaders Colombia tot de afzetting, Estadio, San Juan terug naar La America. Colombia gaat dwars door het kazerne gebied van de 4e Brigade. Veel militairen huizen daar. De weg is alleen open overdag. Te grote kans voor aanslagen.

Schrijven doe ik overdag, in de ochtend en middag, tot mijn ogen bijna vierkant zijn. Bevalt me goed. Op de hoek een piepklein cafeetje. Mayna zwaait de scepter. Open van elf tot elf. Geweldige koffie. Made in Colombia. Klein bekertje, sterk. Tinto genaamd. Vijfhonderd pesos (omgerekend is dat om en nabij een dollarkwartje of twintig eurocent). Gratis voor mij op de dag dat het Nederlansds elftal de finale bereikt. Ook gratis op de dag erna. Bakje troost. Altijd tango of musica romantico via de kleine luidsprekers. De buurt pensionado’s drinken bij haar hun borrel overdag. Bieden me dat vaak aan, maar nog effe te vroeg op de dag voor me.

Een Harley werkplaats zoals deze ben ik nog niet vaak eerder tegen gekomen in dit deel van Amerika. Geen poeha, geen arrogantie, geen snobs, ook je met weinig geld gekochte Jap motor is hier welkom. De grootte van je portemonnaie is niet je entreebewijs tot deze wereld. Dat is uniek voor Harley en BMW in Midden- en Zuid-Amerika.

De werkplaats ligt aan Calle 44, beter bekend als San Juan. Een verkeersader die van oost naar west, dwars door Medellin loopt. Ik ontdek de werkplaats als ik op een dag met de bus het centrum in ga. Twee Harleys staan aan de straat geparkeerd. Geen reclame buiten. Op zaterdagmiddag ga ik op de motor langs. Voor mij het begin van een nieuw leven. Tot die tijd veel alleen. Daarna nooit meer. Een bonte stoet Harlistas trekt dagelijks voorbij. Mijn nieuwe familie zeggen ze. Ook een nieuwe vocabulaire leer ik van hen. Woorden die niet in mijn woordenboek voorkomen. De werkplaats sluit meestal tussen zeven en acht uur. Een vrij vaste club Harlistas eindigen hier hun werkdag. Biertje, rokertje, praatje. Tijd voor mij om te stoppen met schrijven.